Nieuws:

Uurtarief van €36 wordt mogelijk nieuwe grens voor schijnzelfstandigheid

Uurtarief van €36 wordt mogelijk nieuwe grens voor schijnzelfstandigheid

De regering heeft een nieuw wetsvoorstel ingediend bij de
Tweede Kamer dat meer helderheid moet geven over de grens tussen zelfstandig
ondernemerschap en werknemerschap. Deze zogenaamde Wet verduidelijking
beoordeling arbeidsrelaties (WVBAR) biedt handvatten om te bepalen of iemand
als zzp’er werkt of feitelijk in dienst is. Een opvallend onderdeel van het
voorstel is de invoering van een ‘rechtsvermoeden’ bij een uurtarief van €36 of
lager.

Duidelijker onderscheid tussen werknemer en zelfstandige

De nieuwe wet is bedoeld om een einde te maken aan de onduidelijkheid die al jaren speelt rond de arbeidsrelatie tussen opdrachtgevers en zzp’ers. In veel gevallen is het verschil tussen zelfstandige en werknemer vaag, met als risico dat zogenoemde schijnzelfstandigen zonder bescherming en sociale zekerheid werken, terwijl hun opdrachtgever geen werkgeverslasten betaalt.

Door heldere criteria vast te leggen en het rechtsvermoeden te introduceren, hoopt het kabinet meer grip te krijgen op deze praktijk. Dat is van belang, want inmiddels telt Nederland bijna 1,2 miljoen zelfstandigen zonder personeel.

Rechtsvermoeden bij uurtarief tot €36

Een belangrijk element in het voorstel is dat een zzp’er met een uurtarief van €36 of lager vanaf de invoering van de wet als vermoedelijke werknemer wordt beschouwd. Dat betekent dat de zzp’er in zo’n situatie kan verzoeken om een arbeidsovereenkomst, met bijbehorende rechten, als hij of zij denkt eigenlijk als werknemer te functioneren.

De opdrachtgever moet dan kunnen aantonen dat er ondanks het lage uurtarief geen sprake is van een dienstverband. Dit omgekeerde bewijslastmodel maakt het voor schijnzelfstandigen makkelijker om hun rechtspositie te verbeteren.

Het genoemde tarief van €36 is overigens niet statisch. De hoogte wordt halfjaarlijks aangepast op basis van de stijging van het minimumloon, en telkens afgerond naar boven op hele euro’s.

Wanneer ben je werknemer?

De wet geeft ook een duidelijker toetsingskader voor het vaststellen van een dienstverband. Twee hoofdcriteria staan centraal:

Sturing door de opdrachtgever: de werkzaamheden worden onder inhoudelijke of organisatorische aansturing van de opdrachtgever verricht.

Geen of beperkt eigen risico: de werkende draagt niet zelf het ondernemersrisico.

Deze hoofdcriteria worden verder uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur (AMvB), waarin aanvullende indicatoren worden genoemd. Denk daarbij aan factoren zoals:

  • Het volgen van instructies van de opdrachtgever.
  • Controle op uitvoering en mogelijkheid tot ingrijpen.
  • Structurele inbedding van het werk binnen de organisatie.
  • Samenwerken met reguliere werknemers in soortgelijke functies.

Aan de andere kant worden ook aanwijzingen gegeven voor echt zelfstandig ondernemerschap. Denk aan:

  • Financiële risico’s liggen bij de zzp’er.
  • Zelfstandige uitvoering en herkenbare positionering.
  • Specifieke expertise die ontbreekt binnen de organisatie.
  • Tijdelijke of kleinschalige aard van de opdracht.
  • Een bredere ondernemerspraktijk buiten deze opdracht.

Beoogde ingangsdatum: 1 juli 2026

Als zowel de Tweede als Eerste Kamer akkoord gaan, treedt de wet naar verwachting in werking op 1 juli 2026. Er komt géén overgangsregeling. Dat betekent dat alle bestaande en nieuwe arbeidsrelaties vanaf die datum direct aan de nieuwe regels moeten voldoen.

Vond je dit bericht interessant? Deel het met anderen!